De wierde NIENHUIS
Garrelsweer, dat op een natuurlijke kleine verhoging in het landschap ligt, werd omgeven door 3 wierden. Merum in het noorden, Enzelens in het Oosten en Nienhuis in het zuiden. Een wierde is een kunstmatig opgeworpen heuvel om bij hoogwater een droge plek te hebben om op te wonen. Het noorden van Groningen werd regelmatig overspoeld door het zee water. Deze wierden komen voor langs de hele kust van de Waddenzee en aan de rivieren. De eerste wierden ontstonden rond 600 voor Christus op de hogere plekken in het landschap zoals de oeverwallen langs de Hunze en de Fivel. Middelstum, Toornwerd, Rottum, Eenum, Enzelens, Merum en Nienhuis zijn hier voorbeelden van. De wierde Nienhuis was de hoogste van de provincie Groningen met 6.4 meter. Omdat de wierde is afgegraven is de nog gedeeltelijk bestaande wierde van Eenum ( Eenumerhoogte ) nu de hoogste met 5.4 meter.
De militair en schrijver Plinius de Oudere, hij leefde van 23 tot 79 na Christus beschreef al de bewoning van onze kuststreken. “Daar bewoont dat arme volk hoge terpen (wierden in Groningen genoemd), die ze eigenhandig hebben opgeworpen tot de hoogste waterstand die ze hebben meegemaakt. Met hun hutten, die ze er op gebouwd hebben lijken ze wel op zeelieden wanneer het water het omringende land bedekt, maar schipbreukelingen wanneer het water zich heeft terug getrokken, en ze jagen rondom hun hutten op vissen die met de zee meevluchten “ Toch heeft Plinius niet helemaal gelijk als hij denkt dat de mensen in het noorden van Friesland ( zoals de hele noordelijke kuststreek toen heette) zielig waren. De grond was erg vruchtbaar en de oogsten voor de begrippen van die tijd overvloedig. De kusstrook was dan ook één van de dichtstbevolkte streken van Europa.
De wierde Nienhuis was eigenlijk het begin van het dorp Garrelsweer. Later schoof het “dorp“ nog dichter op naar richting de Delf en de Fivel, en werd daar in de 13e eeuw ook de kerk gebouwd die gewijd was aan de Heilige Nicolaas. Of er op de wierde een borg heeft gestaan is niet bekend. Wel stond er een steenhuis , die dus niet is uitgegroeid tot een borg zoals bijvoorbeeld de Fraeylemaborg in Slochteren.
Tot de 13e eeuw werden alle huizen gebouwd van hout bij gebrek aan steen. Later werden bakstenen gebakken door de monniken en zo ontstonden de eerste stenen gebouwen. Een rijke grondbezitter kon zich zo’n stenen woontoren veroorloven. Het was meestal een gebouw van zo’n 11 meter lang en 8 meter breed. De muren werden stevig opgemetseld en soms wel 1 meter dik. Aan de buitenzijde bevond zich een trap naar het woon gedeelte op de bovenste verdieping die kon worden binnengehaald bij een vijandige aanval. Een goed voorbeeld van een steenhuis is Iwema in Niebert. In 1323 wordt de naam Rembertus Skerlinga genoemd als bewonder van het steenhuis op de wierde van Nienhuis. Hij werd als één van de belangrijkste hoofdelingen van Fivelingo genoemd. Omdat Garrelsweer in 1057 een koninklijke muntplaats was mogen we verwachten dat hier een voorname edelman woonde, die als beschermheer verantwoordelijk was voor markt, muntslag en tolheffing
Rembertus Skerlinga was zo ook betrokken bij het zijl Schilligeham (bij Winsum). Het klooster Yesse (Essen bij Haren) nam het initiatief voor de zijl en stelt zich garant. Skerlinga is 8 jaar als borg verbonden geweest aan het zijl “vanaf de datum dat de zijlen en dijken zijn voltooid“
Omdat Garrelsweer zijn rechten verloor aan Appingedam is het steenhuis op de wierde Nienhuis waarschijnlijk daarom nooit uitgebouwd tot een borg.
Op de wierde stonden twee kloosterboerderijen ( voorwerken ) van het klooster Bloemhof in Wittewierum. Nu zijn de boerderijen bekend onder de namen Nienhuis I en Nienhuis II. Van de wierde zelf is niets meer over helaas.
Dat de wierde al vanaf het begin van de jaartelling bewoond is blijkt uit de archeologische vondsten die er onlangs zijn gedaan. Zo is er een munt gevonden van Antonius Pius die van 138 tot 161 keizer van Rome was. Hij was één van de bekwaamste keizers van het Romeinse Rijk en had eerbied voor andermans rechten Ook is er een fibula ( een sluitspeld voor kledingstukken, de voorloper van onze knoop) gevonden.
1568
Abel Eppens van Bolhuis op Eekwerd en Johan Rengers van Tuwinga Ten Post schrijven allebei over een veldslag die bij het Vismaar dus dichtbij Nienhuis heeft plaats gevonden. Abel Eppens schrijft :
“Undt den 21 dach Mail den vijandt bij Wittewierum sick leggende, versocht umtrent 5 uren allene myt 150 scutten in egener persoen und 30 ruyteren, und tusschen Garrelsweer und Merumertyl up Vysschcommerziel malcanderen beyegende hebben een corte scarmusselinge myt der sonnen onderganck geholden daer 9 doet gebleven synt van des graven Lodewick sijdt. Und des anderen dages hebben sick beide parten styll geholden in hoer legeren ten Damme und Wittewierum“
( de Merumertil lag in het Damsterdiep tussen de Stadsweg en de Merumerlaan , Vysschcommerziel (Sluis in het Vismaar) lag op de grens van Garrelsweer en Bovendijks in het huidige Vismaar. Restanten zijn in de jaren 70 teruggevonden bij de aanleg van nieuwe riolering)
1672
In 1672 werd de stad Groningen belegerd door de Bisschop van Munster (Barend van Galen ook wel Bommen Berend genoemd). Het was het ramp jaar.( De regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos ) Uit berichten over het beleg lees je:
“Het gewest had zeer te lijden, het omringende platteland werd leeggeroofd door de troepen van de bisschop. De doorslag voor het uiteindelijke beslissing tot terugtrekken lag in het feit dat zijn bondgenoot de keurvorst van Keulen een nederlaag had geleden bij de in de 19e eeuw afgegraven wierde Nienhuis bij Garrelsweer en zijn eigen troepen waren teruggeslagen bij Noordhorn“
Na 100 jaar weer een veldslag geleverd dus in ons dorp.
De wierde Nienhuis wordt nog bewoond in twee boerderijen Nienhuis I (gedeeltelijk afgebrand alleen het voorhuis staat er nog) Hier wonen Arne Poortinga en Marguerite Klein en op Nienhuis II Jan Wim en Jantine Blankvoort met hun kinderen Nick en Iris
Over een klein dorp is dus veel te vertellen en dit is nog maar een klein gedeelte
Geert Vos
Bronnen
Eigen onderzoek
Archief SHG
Kroniek Abel Eppens
Wikipedia